Ouder- en Jeugdsteunpunt

Bij dit steunpunt vind je antwoorden op vragen die ouders of leerlingen hebben rondom passend onderwijs. Staat je vraag er niet bij? Neem dan contact met ons op. We helpen je graag.

Naar de basisschool

In Nederland zijn kinderen vanaf 5 jaar leerplichtig. Dan moeten ze naar school. Maar het mag al vanaf 4 jaar.

Zodra je kind 3 jaar wordt, kun je het aanmelden op school. Je kunt ook nog wachten, maar doe het uiterlijk 10 weken voordat je kind 4 wordt.

Je mag zelf kiezen bij welke school jij je kind aanmeldt. Veel ouders gaan daarom eerst bij een paar scholen kijken. Je maakt hiervoor een afspraak met de directeur of de intern begeleider. Zij laten je de school zien en jij kunt je vragen stellen. Bijvoorbeeld over extra hulp voor leerlingen. Je kunt ook bij andere ouders informeren naar de sfeer op school. Meer informatie over de school lees je in het schoolondersteuningsprofiel. Dit profiel vind je in de schoolgids of op de website van de school.

Als je een school hebt gekozen, meld je je kind aan via een aanmeldformulier van de basisschool of via een e-mail met de persoonsgegevens van je kind. Het is verstandig om een bevestiging te vragen van je aanmelding. Soms vraagt de school om je toestemming voor het delen van informatie over je kind, bijvoorbeeld met de vorige school of de voorschoolse opvang.

Ja, school mag je kind weigeren, maar alleen in onderstaande situaties:

  • de school kan de extra ondersteuning voor je kind niet bieden
  • jij als ouder staat niet achter de grondslag van de school
  • de school is vol

Ja, dat kan. Dit meld je dan wel bij de aanmelding. En je laat weten welke school je voorkeur heeft. De school van je voorkeur heeft dan zorgplicht.

Ondersteuning op school

Elke school moet leerlingen hulp kunnen geven bij problemen die regelmatig voorkomen. Denk aan leesproblemen en rekenproblemen. Deze hulp noemen we basisondersteuning. Welke basisondersteuning een school biedt, vind je in het schoolondersteuningsprofiel op de website van de school of in de schoolgids.

Als je kind meer hulp nodig heeft dan de basisondersteuning, dan heet dit extra ondersteuning. De school organiseert die extra hulp zelf of met hulp van ons als samenwerkingsverband. Niet iedere school kan dezelfde extra ondersteuning bieden.

Als een kind extra ondersteuning nodig heeft, moet dat kunnen op een school in de regio waar het woont. Dat noemen we passend onderwijs. Dat kan op een reguliere school of een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs. Om passende ondersteuning te realiseren kunnen scholen aankloppen bij ons als samenwerkingsverband.

Soms weet je als ouder al vroeg dat je kind extra ondersteuning nodig heeft. Dat vertel je dan als jij je kind aanmeldt bij een school. Om te bepalen welke ondersteuning nodig is, wil de school graag meer informatie van jou. Heb je al een verslag, dan kun je dat delen met school. Of een deel ervan als er ook informatie over anderen in staat. Als school het verslag wil gebruiken of delen, vragen ze eerst toestemming aan jou. De school moet wel genoeg informatie krijgen om te kunnen onderzoeken wat je kind nodig heeft. Je hebt dan ook de plicht om relevante informatie over je kind te delen. Doe je dit niet, dan mag school je kind alsnog weigeren.

Nee, het is niet nodig om een diagnose zoals ADHD of autisme te hebben, voordat de school extra ondersteuning kan geven. Maar een diagnose kan de school soms wel helpen om te weten welke ondersteuning je kind nodig heeft.

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom jij en de school anders over de aanpak denken. Jij ziet je kind thuis, ziet hoe het zich voelt en luistert naar wat het vertelt over school. De leerkracht ziet je kind alleen op school. Deze situaties kunnen anders zijn. Ga het gesprek aan met de leerkracht. Wat is er volgens jou aan de hand? En wat ziet de school? Probeer uit te vinden waar jij en school hetzelfde over denken en op welke punten jullie iets anders vinden. Luister zo goed mogelijk naar elkaar. Probeer elkaar beter te begrijpen. Besef dat jullie allebei het beste willen voor je kind.

Het kan zijn dat het de school niet lukt om de extra ondersteuning te geven die je kind nodig heeft. Soms noemt de school zichzelf dan handelingsverlegen. Dan komen er gesprekken over hoe nu verder. Misschien kan je kind een tijdje niet of niet elke dag naar school. Het is goed om te weten dat je kind dan nog steeds recht heeft op onderwijs. Zo kan het zijn dat je kind wel de leerstof mee naar huis krijgt. De school mag je kind niet uitschrijven totdat er een andere school is waar je je kind hebt ingeschreven. Een school kan ook niet zeggen dat ze handelingsverlegen is als er nog geen plan is gemaakt voor je kind. Hier kun je als ouder altijd om vragen.

Dan gaan we op zoek naar een school die beter past bij je kind. Dat kan een andere basisschool zijn, maar ook een school voor speciaal onderwijs (so) of speciaal basisonderwijs (sbo). Dat je kind beter geholpen kan worden op een andere school, moet duidelijk worden uit het ontwikkelingsperspectief (opp). Voor overplaatsing is het nodig dat jij en school er allebei achter staan.

Informatie over mijn kind

School verzamelt informatie over je kind. Denk aan toetsuitslagen. De schoolleiding, de leerkrachten en jij als ouder mogen deze informatie inzien. En stel dat de onderwijsinspectie betrokken is in verband met een onderzoek naar de school, dan mogen zij ook gegevens opvragen.

In alle andere gevallen vraagt de school eerst toestemming aan jou als ouder. Bijvoorbeeld als school informatie wil van de dyslexiebehandelaar of een andere zorgverlener van je kind. Ook als school een onderzoek wil en dit onderzoek betaalt, moet de school jou vragen om toestemming. Na het onderzoek mag je als ouder als eerste het verslag lezen. Jij mag beslissen of het verslag ook naar de school gaat en of de onderzoeker het onderzoek mag bespreken met de school.

In een ontwikkelingsperspectief staan de onderwijsdoelen voor jouw kind en wat er nodig is om deze te bereiken. Je hebt een ontwikkelingsperspectief nodig als je kind extra ondersteuning nodig heeft.

Als je kind van school wisselt dan geeft de oude school informatie over je kind aan de nieuwe school. Hiervoor maakt de oude school een onderwijskundig rapport (okr). Je mag de school vragen om ook jouw opmerkingen erin te zetten. Dit zijn de vaste onderdelen in het rapport:

  • Administratieve gegevens, zoals naam en geboortedatum
  • Leerresultaten en schooladvies
  • Sociale- en emotionele ontwikkeling en gedrag
  • Informatie over extra ondersteuning
  • Afwezigheid van je kind op school

Soms vraagt de basisschool om informatie over je kind aan de kinderopvang of de school waar je kind al op zit. Dit noemen we een warme overdracht. Dit gebeurt regelmatig, maar het is niet verplicht. De school is wel verplicht om informatie te geven in het onderwijskundig rapport. Ze hoeven hiervoor geen toestemming te vragen aan jou als ouder. Voor het delen van overige informatie wel.

School houdt informatie bij over je kind. Bijvoorbeeld in het leerlingvolgsysteem, het leerlingdossier en het ontwikkelingsperspectief. Hier mag je altijd naar vragen. Volgens de wet heb je recht op inzage en een kopie van alle informatie die school over je kind bijhoudt.

Als je informatie ziet die volgens jou niet klopt, dan vraag je of school de gegevens wil weghalen, aanvullen of verbeteren. Dat mag volgens de privacywet.

Overstappen naar speciaal (basis)onderwijs

Gespecialiseerd onderwijs is onderwijs voor kinderen die vastlopen op de reguliere scholen. Het bestaat uit het speciaal basisonderwijs (sbo) en het speciaal onderwijs (so).

Het speciaal basisonderwijs is voor leerlingen met lichte leerproblemen. De klassen zijn meestal kleiner, zodat er minder prikkels zijn en er is meer ondersteuning. Het speciaal basisonderwijs valt onder dezelfde wet als de reguliere basisschool. Dat wil zeggen dat leerlingen hier dezelfde dingen leren als op de basisschool.

Het speciaal onderwijs is voor kinderen met zwaardere leerproblemen en/of problemen met hun gedrag. Denk aan kinderen met een lichamelijke beperking, kinderen die niet goed kunnen horen of zien of kinderen met psychische problemen. Het speciaal onderwijs valt onder een andere wet dan de reguliere basisschool. Dat wil zeggen dat kinderen hier andere dingen leren dan op een ‘gewone’ basisschool.

Vroeger werden scholen voor speciaal onderwijs ingedeeld in 4 clusters. Nu is dat niet meer zo. Omdat je ze toch nog wel eens hoort, noemen we ze hier:

Cluster 1: Blinde of slechtziende kinderen

Cluster 2: Dove en slechthorende en kinderen met een taalontwikkelingsstoornis

Cluster 3: Kinderen met een lichamelijke handicap of verstandelijke beperking

Cluster 4: Kinderen met zwaardere ondersteuningsbehoefte op het gebied van gedrag

Voor een overstap naar het speciaal (basis)onderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring nodig. Hierop staat welke extra ondersteuning je kind nodig heeft. School vraagt zo’n toelaatbaarheidsverklaring aan. En wij als samenwerkingsverband beslissen of je kind toelaatbaar is voor het speciaal (basis)onderwijs. Hiervoor vragen we advies aan 2 onafhankelijke deskundigen. Deskundigen zijn bijvoorbeeld een orthopedagoog, een psycholoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een arts. Het schoolbestuur van de school voor speciaal (basis)onderwijs beslist vervolgens of ze je kind toelaten. Ze bekijken of de extra ondersteuning die je kind nodig heeft, past bij het onderwijs dat die school biedt.

Als ouder mag je zelf een school kiezen voor je kind. Ook als het gaat om speciaal (basis)onderwijs. Je hebt dan wel een toelaatbaarheidsverklaring nodig. Want je kunt als ouder niet zelf beslissen dát je kind naar het speciaal (basis)onderwijs gaat.

Een gespecialiseerde school is vaak wat verder weg van jouw huis. Daarom is er meestal leerlingenvervoer. Een chauffeur met busje of taxi haalt jouw kind op en brengt hem weer thuis. Met een toelaatbaarheidsverklaring, kom je misschien in aanmerking voor een vergoeding. Je vraagt dit als ouder zelf aan bij de gemeente.

Binnen ons samenwerkingsverband zijn er 2 scholen:

  • School voor speciaal basisonderwijs De Burcht
  • School voor speciaal onderwijs De Wilgen

Past een andere school beter qua ondersteuning, dan kijken ouders en de school naar scholen buiten het gebied van ons samenwerkingsverband.

Ja dat kan. Als de school, jij en je kind vinden dat dat het beste past. De school waar je kind nu op zit, kan je helpen om een school te vinden die de ondersteuning kan geven die je kind nodig heeft. Iedere school heeft een eigen schoolondersteuningsprofiel waarin je kunt lezen welke ondersteuning de school biedt.

Van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs

Voor de overstap naar het voortgezet onderwijs brengt school een advies uit, bijvoorbeeld praktijkonderwijs. In groep 7 hoor je vaak al het preadvies. Dit preadvies geeft een richting aan waar de school op dat moment aan denkt. In groep 8 volgt er een definitief advies. Met dit schooladvies ga je samen met je kind op zoek naar een middelbare school die het best passend is.

  • Vraag informatie over scholen op de basisschool
  • Vraag naar ervaringen van ouders in je omgeving
  • Bezoek samen met je kind open dagen
  • Bekijk websites van scholen en lees de schoolgids of het schoolplan
  • Raadpleeg inspectierapporten

Kijk ook naar:

  • De lesmethode
  • De organisatie van het onderwijs
  • Lestijden
  • Schoolkosten
  • Begeleiding van leerlingen met een zorgvraag
  • Speciale programma’s van een school, bijvoorbeeld sport of cultuurvakken

Je meldt je kind aan bij de school van zijn keuze. De school heeft toelatingseisen en beslist of je kind welkom is. Meestal volgt de school het advies van de basisschool.

Heeft je kind extra ondersteuning nodig in het voortgezet onderwijs? Vraag dan een gesprek aan bij de school die jullie gekozen hebben.

  • Praktijkonderwijs (Pro)
    Praktijkonderwijs bereidt leerlingen voor op de arbeidsmarkt en duurt ongeveer 5 jaar. Het is voor leerlingen die naar verwachting geen vmbo-diploma kunnen halen.
  • Vmbo
    Vmbo staat voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en duurt 4 jaar. Het vmbo heeft 4 leerwegen en daarbinnen kunnen leerlingen kiezen uit 10 profielen. Een leerweg geeft het soort onderwijs aan: van heel praktisch tot vooral theoretisch. Leerlingen maken pas een definitieve keuze voor een leerweg aan het einde van het tweede jaar.
  • Havo
    Havo staat voor hoger algemeen vormend onderwijs en duurt 5 jaar. Met een havodiploma kunnen leerlingen doorstromen naar een hbo-opleiding of het vwo. Doorstromen naar het mbo kan ook, als een leerling een overgangsbewijs heeft van 3 naar 4 havo. Havisten doen examen in 7 vakken.
  • Vwo
    Vwo staat voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en duurt 6 jaar. Met een vwo-diploma kunnen leerlingen doorstromen naar de universiteit of het hbo. Doorstromen naar het mbo kan ook met een overgangsbewijs heeft van 3 naar 4 vwo. Vwo-leerlingen doen examen in 8 vakken. Binnen het vwo is er een onderscheid tussen het atheneum en het gymnasium. Op het gymnasium krijgen alle leerlingen Grieks en Latijn in de onderbouw en Grieks en/of Latijn in de bovenbouw. Op het diploma staat vermeld of een leerling gymnasium of atheneum heeft gevolgd.

Een eerste stap is in gesprek gaan met de leerkracht. Geef aan welke verwachtingen je had van het schooladvies en probeer samen tot een oplossing te komen. Soms is een dubbel advies een oplossing. Het is goed om te weten dat de school het advies naar boven moet aanpassen als de doorstroomtoets hoger is dan het voorlopig advies van januari. Kom je er met de leerkracht niet uit dan kun je ook met de intern begeleider in gesprek gaan. En daarna eventueel nog met de directeur en het schoolbestuur.

Voor een praktijkschool heb je een toelaatbaarheidsverklaring praktijkonderwijs (tlv-pro) nodig. Die krijg je als volgt. Wanneer de leerkracht van groep 8 denkt dat praktijkonderwijs het beste aansluit bij de ontwikkeling van je kind, dan krijgt je kind een intelligentietest. Op basis van de resultaten en alle andere schoolgegevens, bepaalt de praktijkschool of zij denken dat hun onderwijs passend is. Als dat zo is, vraagt de praktijkschool de tlv-pro aan bij ons als samenwerkingsverband. Wij sturen deze verklaring op naar de praktijkschool en de ouders.

Praktijkonderwijs volg je op een praktijkschool. Dit is een middelbare school voor leerlingen die vooral leren door te doen. Veel praktijk dus en weinig boeken. Leerlingen krijgen begeleiding in kleine klassen. Met praktijkonderwijs kan je kind later praktisch werk gaan doen zoals koken of een baan in zorg en welzijn. Of verder leren op het mbo.

Het voortgezet speciaal onderwijs is er voor kinderen die de basisschool hebben afgerond en meer ondersteuning nodig hebben dan het regulier voortgezet onderwijs kan bieden. Om naar het vso te gaan, heeft je kind een toelaatbaarheidsverklaring nodig van het samenwerkingsverband van het voortgezet onderwijs. In onze regio is dat KoersVO.

Leerwegondersteunend onderwijs is extra ondersteuning op het vmbo. Je kind krijgt deze extra ondersteuning als het voldoet aan een aantal criteria. De basisschool kan aangeven of je kind daaraan voldoet. Zo ja, dan meld je je kind aan bij een vmbo-school die ook leerwegondersteuning biedt. De vmbo-school vraagt bij het samenwerkingsverband of zij leerwegondersteuning kunnen afgeven en voor hoe lang. Dit heet een aanwijzing. Elke vmbo-school bepaalt zelf hoe zij leerwegondersteuning bieden. Bijvoorbeeld met kleinere klassen, bijlessen, huiswerkbegeleiding, trainingen om je kind beter te laten leren of verlengde instructie.

Wie doet wat?

Het schoolbestuur is eindverantwoordelijk voor beslissingen die te maken hebben met de scholen en het onderwijs dat ze geven. Soms laat het schoolbestuur beslissingen over aan de schoolleiding, maar het bestuur blijft eindverantwoordelijk. Schoolbesturen hebben zorgplicht. Ze zorgen ervoor dat dat de scholen regelen dat elk kind onderwijs krijgt dat bij hem of haar past. En extra hulp krijgt als dat nodig is. Dat doen ze soms met hulp van het samenwerkingsverband.

Jeugdhulp is hulp voor gezinnen waar opgroeien en opvoeden niet vanzelf gaat. Of waar problemen zijn. Er zijn verschillende organisaties die jeugdhulp bieden zoals Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en de wijkteams.

Jij als ouder of een school kunnen contact opnemen met de jeugdarts van het CJG als het niet goed gaat met je kind. De jeugdarts kan ook meedenken als je kind niet elke dag naar school kan of naar speciaal (basis)onderwijs gaat. Als je eigen kind een eigen behandelaar heeft kan de jeugdarts daar contact mee opnemen. De jeugdarts heeft beroepsgeheim en mag informatie over je kind niet zonder je toestemming delen met school.

De leerplichtambtenaar controleert of kinderen wel naar school gaan. Hij is in dienst van de gemeente. Als er problemen zijn met naar school gaan, kan de leerplichtambtenaar helpen bij het zoeken naar oplossingen. Spijbelt een leerling of staat hij niet ingeschreven op een school dan kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken. Wil je vrijstelling of ontheffing? Ook daarvoor kun je aankloppen bij de leerplichtambtenaar.

Rechten en plichten

  • Informatieplicht
    Als ouder ben je verplicht om relevante informatie met school te delen. Informatie over je kind, maar ook over bijvoorbeeld afspraken die je met je ex-partner gemaakt hebt over je kind.
  • Gewenst gedrag
    Als ouder gedraag je je goed naar leraren, schoolbestuur, andere ouders en leerlingen. Je mag bijvoorbeeld geen geweld gebruiken of intimideren. Bij een conflict heb je als ouder de plicht om de school op een acceptabele manier te benaderen en verstandig te handelen.

Scholen moeten ervoor zorgen dat de onderwijsomgeving van je kind veilig is op sociaal-, psychisch- en fysiek gebied. Dit betekent dat je kind zich veilig voelt op school, dat het onderwijs van een goede kwaliteit is en dat de school informatie met je deelt over je kind. De school heeft ook de plicht om met de meldcode te werken. In deze code staat hoe de school omgaat met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. Deze meldcode moet eraan bijdragen dat er zo snel mogelijk hulp komt voor je kind en jou als ouder.

Veel scholen vragen elk jaar een ouderbijdrage in de vorm van een geldbedrag. Dit geld gebruiken scholen voor activiteiten die buiten het lesprogramma vallen. Denk aan excursies, kamp of een gezamenlijke viering. Deze bijdrage is altijd vrijwillig. Dat betekent dat je zelf mag weten of je die betaalt. Het is dus niet verplicht.

Je kunt bij de Stichting Leergeld aankloppen als je moeilijk rond kunt komen en geen geld hebt voor bijvoorbeeld schoolspullen of een sportabonnement voor je kind. Per gemeente is het verschillend wat de voorwaarden zijn om hiervoor in aanmerking te komen. Je kunt dit navragen bij de school van je kind of bij de gemeente zelf.

School heeft het recht om te beslissen over de toelating van kinderen tot school. En over de verwijdering van school. Ook mag de school reageren met een ordemaatregel om een kind tegen zichzelf of andere kinderen te beschermen.

Als ouder heb je het recht om zelf een school te kiezen voor je kind. Ook heb je recht op informatie over de voortgang van je kind op school en het recht op inzage in het leerlingendossier. Je mag er als ouder vanuit gaan dat scholen zich verder houden aan de wet- en regelgeving en aan hun eigen schoolbeleid. Dit beleid vind je in de schoolgids en in het schoolondersteuningsprofiel.

Schorsing en verwijdering

Ja, school mag je kind schorsen als het gedrag vertoont waardoor andere leerlingen niet optimaal kunnen leren. Of als er een risico is qua veiligheid. Ook als school niet direct een passende oplossing heeft, mag het een kind schorsen. Maar in alle situaties heeft je kind recht op onderwijs en mag het niet langer dan een week worden geschorst. De oplossing ligt vaak in het overleg met jou, de school, de leerplichtambtenaar en ons als samenwerkingsverband.

Ja, een schoolbestuur mag een leerling verwijderen. Bijvoorbeeld als:

  • school een leerling niet de nodige speciale zorg kan bieden
  • een leerling zich voortdurend agressief gedraagt
  • er ernstige ruzies zijn en ook de ouders daarbij betrokken zijn

Daar gaat wel wat aan vooraf. Eerst moet het schoolbestuur naar het verhaal van de ouders en de leerkracht luisteren. En als het bestuur dan besluit om een leerling te verwijderen dan moet het eerst een andere school hebben gevonden, in overleg met jou als ouder. Kom je er samen niet uit dan zoekt school verder naar een oplossing met hulp van ons als samenwerkingsverband, de leerplichtambtenaar en eventueel een onderwijsconsulent. De leerling blijft op school totdat hij terecht kan op een nieuwe school. Een school mag een leerling dus niet schorsen in afwachting van verwijdering.

Klachten en bezwaar

Meestal zijn school en ouders het eens, maar je kunt bezwaar maken. Dit doe je bij de directeur-bestuurder van ons samenwerkingsverband. Mocht dit niet voldoende zijn, dan kun je bezwaar indienen bij de landelijke bezwaaradviescommissie toelaatbaarheidsverklaring.

Ten eerste krijg je te maken met het bestuur van school. Het bestuur heeft zorgplicht en moet zorgen voor een passende oplossing. Als je kind tijdelijk niet naar school gaat, krijg je ook te maken met de gemeente, de leerplichtambtenaar of de jeugdarts.

Begrippenlijst

Schoolondersteuningsprofiel (sop)
Een plan waarin staat welke ondersteuning de school biedt.

Ontwikkelingsperspectief (opp)
De onderwijsdoelen voor jouw kind en wat er nodig is om deze te bereiken. Je hebt een ontwikkelingsperspectief nodig als je kind extra ondersteuning nodig heeft.

Onderwijskundig rapport (okr)
Rapport met informatie over je kind. Als je kind van school wisselt dan geeft de oude school dit rapport aan de nieuwe school.

Meldcode
Regels over hoe de school omgaat met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. Deze meldcode moet eraan bijdragen dat er zo snel mogelijk hulp komt voor je kind en jou als ouder.

Toelaatbaarheidsverklaring (tlv)
Dit is het ‘papiertje’ dat je nodig hebt als je kind de overstap maakt naar het speciaal (basis)onderwijs. Hierop staat welke vorm van onderwijs je kind nodig heeft.

Zorgplicht
Elk schoolbestuur heeft zorgplicht. Dat betekent dat het bestuur ervoor moet zorgen dat elk kind een passende plek heeft op school. Deze zorgplicht geldt voor kinderen die al op school zitten en voor kinderen die schriftelijk zijn aangemeld. Na aanmelding heeft de school 6 weken de tijd om te kijken of ze een passende onderwijsplek hebben. School kan deze termijn 1 keer met 4 weken verlengen.